Iepenziekte
Wat is iepenziekte?
Iepenziekte is de naam van een ziekte, veroorzaakt door de schimmel Ophiostoma ulmi, ofwel Ceratocystis ulmi. De schimmel infecteert razendsnel de houtvaten van de iep. De boom probeert de infectie te stoppen door zijn houtvaten af te sluiten met thyllen, een barrière type 1 reactie. Maar daardoor sluit de boom ook zijn eigen watervoorziening af en hij verdroogt. Binnen enkele weken kan de boom dood zijn.
De kringloop van iepenziekte.
De kringloop van de iepenziekte bestaat uit een samenspel tussen iepenspintkever en schimmel. In het voorjaar knaagt de iepenspintkever in de oksel van de iepen. Dat doet hij om bepaalde voedingsstoffen binnen te krijgen. Als de kever besmet is met de sporen van de schimmel, brengt hij die op deze manier in de boom binnen. De schimmel komt uit de sporen en in de houtvaten, waar hij zich razendsnel vermeerdert. De boom probeert de vaten af te sluiten. Daarmee sluit hij zijn eigen watertoevoer af en de boom gaat kwijnen. De volwassen kevers kunnen nu in de boom komen. Zij leggen eitjes in een gangetje onder de bast. De larven vreten van het hout en verpoppen zich in het eigen gangetje. In die tijd raken ze weer besmet met sporen van de schimmel. Als ze verpopt zijn komen ze uit. Dan gaan ze weer vreten van een gezonde iep, die ze weer besmetten met de sporen van de schimmel.
Er is ook een andere route van de kringloop. De iepenspintkever kan ook broeden in stammen of takken ongeschild iepenhout, mits dat dikker is dan 2,5 cm, zoals openhaardhout. Als dat hout van zieke iepen afkomstig is, kan op deze manier de kever besmet raken. Deze vorm van keverbroed valt veel minder op dan de dode boom.
Hoe kun je het herkennen?
Niet iedere iep die minder goed lijkt heeft iepenziekte. Een belangrijk kenmerk van iepenziekte, met name bij iepen met ‘minor’ bloed, is dat de bladjes aan de twijgen verdorren en blijven hangen, als ‘vaantjes’.
Hoe kun je het bestrijden?
Omdat iepenziekte in eerste instantie verspreid wordt door de kevers, moet aan deze geen gelegenheid worden gegeven om te broeden. Dat betekent dat niet alleen de zieke bomen moeten worden opgeruimd, maar ook dat ze of verbrand, of van hun bast ontdaan moeten worden (‘geschild’). Iepenhout zonder bast is ongeschikt voor de iepenspintkevers. Alleen in takken dunner dan 2,5 cm doorsnede wordt niet gebroed. Zulke dunne takken hoeven dan ook niet geschild of versnipperd te worden.
Omgebogen takjes met eraan verdorde bladeren: de typische ‘vaantjes’